Hooftzakelijk...

...waarin van Hooft de bijzaken en de hoofdzaken uiteenzet.

Thursday, July 01, 2004

Mijn sportcarriere


Mijn sportieve carrière is een kort en bondige. Eenmaal flink op mijn bek gegaan op de brug met gelijke leggers was het turnen een dichtgeslagen boek. Omdat de kans dat ik door mijn medespelers onderuitgeschopt zou worden dusdanig groot was, heb ik nooit op voetballen gezeten. Ik heb nog even professioneel bowlen overwogen maar ik mocht niet van mijn moeder in het donker fietsen richting de hal. Het enige dat prijkt op mijn palmares is de crossloop. Een soort Coopertest maar eigenlijk was het gewoon een rondje rond de school. Een slijtageslag van twee kilometer en een beetje, die je in tien en een halve minuut moest afleggen.

De eerste keer eindigde ik te laat. Niet vanwege mijn loopcapaciteiten maar eerder omdat ik verkeerd gelopen was. Een halve kilometer te veel. Bij het winkelcentrum moest je linksaf in plaats van rechtdoor. De leraar bewonderde wel mijn fanatisme maar kon het niet belonen met een voldoende.

Ik had ook nooit de aspiraties. De trainingen bij de gymles sloeg ik stelselmatig over en eenmaal de route onder de knie had ik ook een binnendoorweggetje gevonden waardoor ik des te minder prestatie moest leveren voor een optimaal eindcijfer op het rapport. De keren dat ik een serieuze poging wilde wagen strandden omdat ik de race niet goed kon opbouwen. De versnelling kwam niet of te laat en altijd eindigde ik in de achterhoede.

Tot de editie van 1988. Ik besloot die dag te gaan voor de dood of de gladiolen. Als een speer vertrekken en kijken waar de man met de hamer me staat op te wachten. Ik had die meneer al na vijfhonderd meter verwacht, maar na een kilometer liep ik nog steeds op kop en bij mij hadden zich Sander en Xavier gevoegd. Xavier was de hardloopheld op school. Ieder jaar verbrak hij records maar die dag had hij een off-day. Hij hoefde zich niet persé te bewijzen en wilde ons wel een handje helpen. Zodoende had ik dus mijn eigen haas.

Sander was nieuw dat jaar op school. Hij zat op atletiek, kon rennen als de beste maar had het probleem dat ik de eerste keer had; hij wist de juiste route niet. En daar liep ik dan. Inmiddels een pakje per dag wegpaffend bevond ik me tussen Gerard Nijboer en Marti Ten Cate. Ten Cate had altijd een flinke snotbel uit zijn neus hangen die meestal net niet zijn leernichtsnor raakte en Sander gaf hier een goede imitatie weg. We besloten onderweg een pact te sluiten. Voor het eerst in de historie van de crossloop zouden er meerdere winnaars zijn omdat we ter hoogte van het winkelcentrum besloten samen over de finish te gaan. Net als in de Elfstedentocht zouden we dan gediskwalificeerd worden en nog jaren zou er nagepraat worden over ‘Het pact van ‘88’.

De laatste honderd meter kreeg ik mijn bedenkingen. Als ik ooit de kans had om überhaupt iets toe te voegen aan mijn overwinningslijst was het hier. Vrienden zou ik toch nooit worden met mijn medelopers en ik besloot er nog een sprintje uit te trekken. Ik liet Sander en Xavier het achterste van mijn t-shirt zien en rende juichend over de streep. Zodoende kwam het dat ik in de editie van 1988 de winnaar was van de crossloop. Omdat je beter op je hoogtepunt kunt stoppen, kijk maar naar Jacco Eltingh, heb ik daarna nooit meer iets uitgevoerd op sportief vlak.

En als mijn vriendin dan weer eens klaagt over mijn gestaag groeiende bierbuik vertel ik haar altijd weer mijn crossloopverhaal en dat je beter kan stoppen op je hoogtepunt.
Waarop zij dan altijd gevat antwoordt dat ze nu snapt waarom ik na de daad direct in slaap val.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home